vrijdag 9 oktober 2009

Nooit meer te laat.

Waarom, waarom toch lukt het nooit om voor de proefwerkweek klaar te zijn? Mijn economie opgaven maken, mijn boek voor Frans lezen, mijn aardrijkskundeboek een paar keer open slaan. Deze genoemde zaken zouden allemaal toch niet onmogelijk moeten zijn?

En waarom zijn van economie niet gewoon alle opgaven gemaakt? Ja er zijn een aantal begrippen uitstekend gemarkeerd, sommen uitgewerkt én nagekeken. Maar dat is alleen in het eerste hoofdstuk, in de eerste week van de schoolperiode, tijdens het altijd goedbedoelde begin.

Ik zou werkelijk waar niets liever willen dan het maken van huiswerk en het lezen van boeken alle weken, het hele jaar door volhouden. Geen stress tussen de tentamens maar gewoon lekker gaan winkelen bijvoorbeeld, je bent immers wel vroeg uit in dat, ontzettend gehate, zesjaarlijkse proefwerkweekje.

Is het soms zo dat ik me te veel met andere dingen bezig houdt, oppert vaderlief. Mijn agenda vertelt me dat ik deze maand veertig uur gewerkt hebt, verdeelt over tien uur in de week. Verder dat ik tien van de twaalf keer naar het zwembad ben geweest, twee zwembestuurlijke vergaderingen heb genotuleerd, twee concerten en één feest heb bezocht. En verder heb ik bij een boscross heb geholpen en een Open dag heb bezocht.

Oké, deze maand had ik mijn agenda iets beter dicht kunnen houden. Al weet ik niet wat ik af had moeten zeggen. Maar zo’n feest is het niet elke periode geweest , toch? En dit fenomeen is me al bijna zes jaar bekend. Ligt het wellicht toch (ook) ergens anders aan? Te weinig slaap? Er zijn inderdaad een aantal middagen geweest. Bijvoorbeeld die na Coldplay 9’9’9 dat ik zo ongeveer gelijk mijn bed in stortte. (Maar me overigens ineens bedacht voor vriendin Q toch echt nog iets voor nederlands te moeten doen.)

Even een massawetje toepassen hoor: ook al ben ik eigenlijk niet zo opgevoed. ‘Jij bent niet iedereen het gaat om jou. Jij moet op tijd naar bed. Wat zij doen moeten zij weten’
Iedereen doet toch wel eens iets leuk naast school? Bijna iedereen heeft tegenwoordig wel een bijbaan. En iedereen loopt wel eens als een halve zombie door de school en ligt met zijn hoofd op een tafel te slapen. Klagen over overbelasting en vakantieverlangens één dag na de vorige zijn tegenwoordig alles behalve vreemd.

Gek eigenlijk. Waarom zouden we persé ’s nachts bezopen met vrienden af moeten spreken om ze te spreken te krijgen? In plaats van gewoon lekker lachen tijdens de pauze? Toch vaker dan gewenst staat iemand half te slapen of rent nog even naar boven om wat huiswerk op het laatste moment in elkaar te flansen.
Feesten en laat slapen klinken als een logische verklaring voor oververmoeidheid en desinteresse in vrienden. Moeten we met zn allen eerder naar bed?
Ik denk het wel. Maar minder doen is een tweede. En er zitten maar vierentwintig uur in een dag.

De cruciale vraag is of het geschetste fenomeen van gestreste jeugd van tegenwoordig ook op mij van toepassing is. Ik vind wel dat ik veel aandacht besteed aan mijn vrienden. Maar hoor soms andere geluiden. Dat ik me te veel op de eerder genoemde zwemclub bevindt bijvoorbeeld. Terwijl ik van diezelfde zwemclub juist almaar verzoeken krijg om er ‘eens wat vaker te komen’ of ‘even iets te organiseren wat niet veel tijd kost’